Archief 2010 (juli)

Terug

Het meest gecompliceerde eilandje van de Pacific.

We zijn er aangekomen. Zondagmiddag. Na een heerlijke dag onder parasailor kwamen we aan in Palmerston. Palmerston is ongeveer 1 vierkante kilometer groot. Het is het eiland van William Marsters. William, een scheepstimmerman uit Gloucester (Engeland), kwam hier in 1863 aan met drie polynesische vrouwen. Het onbewoonde eiland werd zijn eigen kleine dynastietje en nog altijd wonen hier uitsluitend Marsters. Die keurig Engels spreken. Het eiland is verdeeld in drie stukken (naar de drie vrouwen) en drie families leven er nog steeds. In totaal wonen er nu 66 mensen. En die kunnen het niet altijd even goed met elkaar vinden?In Aitutaki vertelde men dat de patrouilleboot regelmatig naar Palmerston moet om de families te kalmeren. Dat er wat rivaliteit is, ondervonden we dan ook direct. We ronden de zuidkaap van het eiland op weg naar de westkant, waar moorings liggen, en er komt al een bootje op ons af. Vaar maar mee, dan kan je een mooring oppikken. Eenmaal aangelegd zegt Edward ons, dat hij onze "host" is en dat hij de zaakjes vanaf nu met ons regelt. We hoeven niet met iemand anders te spreken. Hij regelt het. En vergeet niet, "ik ben jullie host". We komen aan op een zondag en op zondag is er hier even vrede tussen de families. Iedereen zit 3 keer per dag in de kerk. Er wordt niet gewerkt en wij mogen niet van boord. Stukzitten. Morgen rond 11:00 uur zal immigratie aan boord komen en daarna haalt Edward ons wel op en gaan we naar het eiland. Een gezellige middag en avond volgt op de Sea Level.
Om 11:00 uur komt inderdaad de immigratie langszij. Papieren. Die zijn niet helemaal in orde bij ons, omdat we de exit fee in Aitutaki niet betaalden. Het douanekantoortje was namelijk (tijdens openingsuren) dicht. Geen probleem, dat gaan ze hier oplossen. Edward is de host van 4 bootjes hier en haalt ze dan ook allevier op. Inclusief alle spullen die we voor één van de families meenamen. We mogen niet zelf in Sammie naar de kant. We geven eerst de spullen af aan één kant van het eiland en varen dan door naar Edward's kant van het eiland. Daarna worden wij door Edward aan Tere en Yvonne cadeau gedaan. Plotseling hebben we een nieuwe "host". Tere blijkt de secretaris (de belangrijkste man) van het eiland te zijn (en overigens ook de pastoor) en volgens Edward maakt dat ons "uitklaarprobleem" wat eenvoudiger. Dat klopt, want Tere blijkt de baas van immigratie te zijn en regelt dus vlot onze papieren.
We worden opgehaald door Yvonne, de vrouw van Tere, om mee te gaan lunchen. Eerst even allemaal elkaars hand vasthouden en bidden. Op ons en op het eten. Mees en Piet praten er steeds doorheen en vragen wat we aan het doen zijn. Bidden, "Oh waarom?". Goeie vraag. Het eten is overigens heerlijk en klaargemaakt door Shekina, de 13-jarige dochter.
We zitten op een werkelijk schitterende veranda, van een ongelooflijk mooi huis op palen en we hebben een adembenemend uitzicht. Ze wonen zo'n 100 meter van het strand, daarachter: lichtblauw water van de lagune, dan een stukje rif, en dan donkerblauwe pacific. Een droomplek. De rest van het eiland heeft golfplaten daken en soms stenen muren, maar Tere en Yvonne hebben een paleis. Dat is toch een beetje vreemd. En zelfs Yvonne (een blanke Nieuw Zeelandse) geeft toe, dat de rest van de families wat jaloers zijn. Dat kunnen we ons voorstellen.
Het eiland is dus van noord naar zuid in drie gelijke stukken verdeeld. Maar tijdens de rondleiding die we krijgen, merk je daar eigenlijk niets van. We ontmoeten de drie verschillende families en worden overal even hartelijk ontvangen. Er is een schooltje, een kerk, drie verschillende begraafplaatsen, een zusterspostje, een publieke telefoon en in het midden van het dorp staat nog steeds het oorspronkelijke huis van William, gebouwd van dik wrakhout. Vlakbij ligt hij begraven, temidden van zijn hele familie. Allemaal Marsters. Op school alleen voornamen, van achteren heten ze immers allemaal Marsters.
Het is allemaal ongelooflijk interessant. Hier wonen dus al 150 jaar alleen maar Marsters. De drie broers die er nu wonen zijn nummer 15 tot 17 in een rechte lijn vanaf William. Ze zijn wel zo verstandig geweest om steeds wat vers bloed naar het eiland te halen en er lijkt geen probleem met inteelt te zijn. Hoewel de lichte paranoïe bij de eilanders wellicht één van de gevolgen is. We worden steeds uitdrukkelijk verteld, dat Tere onze host is en dat we dus vooral alles met hem moeten regelen. We horen van de andere bootjes eenzelfde verhaal over hun 'hosts'. Small Nest zit bij Edward (Noord) en Tangaroa bij Bob (Zuid) en wij horen bij Tere (Midden). Het is aan te raden om ook de verhalen van Small Nest en Tangaroa te lezen, want die beleven het eiland dus vanuit de andere twee families.
We moeten hier nog maar even blijven om er iets van te begrijpen. Morgen zijn we door onze host uitgenodigd om met z'n familie naar een van de Motu's (deze eilandjes zijn ook in drieën verdeeld) in de lagune te gaan voor een vis- en lunchtrip. Veel zin in. De mannetjes vinden het allemaal schitterend. Vandaag is de middagdut overgeslagen en, na een gezellig avondje met Tangaroa (die morgen naar Niue vertrekken), liggen ze pas om 22:00 uur in bed.