Archief 2011 (juli)

Terug

Goudmijnen en 'raskols'

Van Tanga Islands varen we naar Lihir. Een schitterende zeiltocht met zelfs een paar uur de parasailor erop. De baai is prachtig, maar vreselijk diep. De baai heeft een inham, die op de ingang van een rivier lijkt. We varen voorzichtig de rivier op en laten ons anker vallen in 10 m. water. Tot onze stomme verbazing zien we aan de kant een terras met tafels en stoelen. Er blijkt een hotel te zijn. Het wordt gerund door een Australier en is niet gericht op toeristen, maar op de mijnindustrie. Er is namelijk een grote goudmijn op Lihir. De Australier tipt ons dat er oesters te vinden zijn in de rivier.

Van Tanga Islands varen we naar Lihir. Een schitterende zeiltocht met zelfs een paar uur de parasailor erop. De baai is prachtig, maar vreselijk diep. De baai heeft een inham, die op de ingang van een rivier lijkt. We varen voorzichtig de rivier op en laten ons anker vallen in 10 m. water. Tot onze stomme verbazing zien we aan de kant een terras met tafels en stoelen. Er blijkt een hotel te zijn. Het wordt gerund door een Australier en is niet gericht op toeristen, maar op de mijnindustrie. Er is namelijk een grote goudmijn op Lihir. De Australier tipt ons dat er oesters te vinden zijn in de rivier. Jim en Adam gaan snorkelen en nemen er een aantal mee. Die worden lekker opgebakken op de BBQ. Rauw eten is waarschijnlijk niet zo'n goed idee, want de lokale bevolking gebruikt de rivier voor al haar behoeften. We trakteren onszelf op pizza op het terras en halen de volgende ochtend vroeg het anker weer op om door te varen naar Tabar Islands. Paar uur zeilen, paar uur motoren en veel regen onderweg.
 
We worden af en toe gek van de regen. Het is hier een en al regenwoud en prachtige jungle en er valt dus voldoende regen om dat allemaal in stand te houden. Elke dag plenst het een paar keer keihard, soms een hele ochtend of een hele nacht, waardoor alles wat buiten ligt nat is en we constant in de gaten moeten houden of de luiken dicht moeten. Als een paar uur achter elkaar de zon schijnt, kunnen we alles weer even laten drogen. De boot wordt van binnen steeds vochtiger en de Amerikanen voeren allebei een gevecht tegen schimmel op de muren, wanden en in de bedden…. (blijft ons gelukkig nog bespaard tot nu toe). Hoe dan ook, we mogen natuurlijk niet klagen en als we in Tabar Islands tussen de riffen door zijn gevaren en ankeren in troebel water in een cirkel van dichte mangrove, horen we talloze oerwoudgeluiden en zien we verschillende papagaaien, toekans en een visarend. Voor het eerst sinds Buka, horen we van de locals, dat dit een plek is, waar krokodillen zitten. We maken met z'n allen een dinghysafari door de pas die tussen twee eilanden loopt. We zien de prachtigste koralen in mooi helder water, maar durven niet in het water te springen. De mannetjes zitten afwisselend bij ons, dan weer bij Jim en Kent en dan weer bij Steve en Manjula in de dinghy. Erg gezellig.
 
Ook op Tabar Islands is een goudmijn. Dat betekent, dat er veel mensen wonen. 's Ochtends, terwijl Mees en ik school doen en Adam en Pieter koffie drinken bij 'Sea Level', komen er zoveel kano's op ons af om groente, fruit en eieren te ruilen, dat we er gek van worden. Er is ook een motorbootje met een paar kerels bij. Een van de vriendelijke locals (Michael en zijn 2 zoontjes heten allebei ook Michael!) waarschuwt ons voor hen. Het zijn, zoals ze hier zeggen, 'raskols'. Raskols (Lonely Planet vertaalt het als 'bandits') zijn werkeloze jongeren, die roken, drinken en stelen. Zoals je ze eigenlijk over de hele wereld hebt, maar hier heeft het een naam, alsof het een beroep is. Michael zegt dat ze 'guns' hebben. We maken ons zorgen en besluiten te vertrekken, voordat ze terugkomen. We varen naar een ankerplek 12 mijl noordelijker. Dat blijkt een fantastische plek te zijn.
 
Gek genoeg zijn hier geen krokodillen (klein stukje zwemmen voor een krokodil zou je zeggen…) en we liggen voor anker in helder water achter een klein onbewoond eilandje op ongeveer 1 mijl van een groter bewoond eiland. De locals verzekeren ons dat hier geen raskols zijn en dat we veilig zijn. Adam gaat naar de kant om aan de 'elders' toestemming te vragen om hier te ankeren. Bruno is een grote, norse, clan leader. Adam praat via iemand anders tegen de rug van Bruno, die dan weer via die andere man met Adam praat. Erg onprettig. Na wat heen en weer gepraat mogen we krijgen we toestemming om te ankeren, als we 5 kina per persoon per dag betalen (totaal ca. 10 euro). Adam vertelt hem het verhaal van de raskols van het andere eiland en vraagt of wij voor die 5 kina door Bruno beschermd worden. Dat is zo. Niemand zal ons lastig vallen zo bevestigt Bruno, die inmiddels is omgedraaid en nu rechtstreeks met Adam praat. Als Bruno zegt dat er niets gebeurt, gebeurt er niets, dat is duidelijk. Adam betaalt het geld en geeft hem een zakje met cigaretten, zeep en wat suiker. Bruno ontdooit iets en ze kletsen nog wat.
 
We snorkelen uitgebreid en zien vooral veel prachtig koraal en kleine visjes en een 'blue spotted stingray'. Adam, Jim en Steve gaan met twee locals weer op lobsterjacht en de 6 lobsters gaan de volgende middag op de BBQ op het strand van het onbewoonde eiland. Mees en Pieter zijn helemaal gelukkig, want ze mogen na afloop marshmellows roosteren. De zon schijnt de hele dag en we genieten volop.
 
Nu zijn we in het pikkedonker en de stromende regen onderweg naar Kavieng, de hoofdstad van de provincie New Ireland. Het is een nachtje doorvaren.